De zoektocht naar de perfecte ‘klimaatboom’ voor in de stad komt uit op soorten uit zuidelijke landen. Daar groeien bomen die gewend zijn aan hete droge zomers. Zij maken meer kans om in de Nederlandse steden van straks te kunnen overleven.
Over deze speurtocht gaat de P+ Special : ‘Wat is de beste klimaatboom’. De speurtocht voert naar het Arboretum van de komende Floriade Expo in Almere. Daar plantte dendroloog Jaap Smit maar liefst 650 soorten bomen en cultivars aan.
Voor P+ maakte hij een persoonlijke selectie van 16 bomen die kans maken om te overleven in de steeds hetere steden. Hij vroeg zich daarbij af: wat zal het klimaat in de Nederlandse steden in het jaar 2070 zijn, wanneer deze bomen er nog steeds moeten groeien?
“Almere is Los Angeles niet”
Opmerkelijk is dat er twee soorten noten in zijn selectie zitten: een tamme kastanje en een pecannoot. Geen citroenen of sinaasappels, dus. Zelfs de bij particulieren populaire olijfboom staat niet op zijn lijst, laat staan een palmboom. “Almere is Los Angeles niet”, zegt deze boomdeskundige in de P+ Special.
De meeste van deze ‘klimaatbomen’ zijn interessant voor insecten en zijn bladverliezend, dus passen bij onze seizoenen. Een aantal bomen kan bovendien nog steeds een stevig wintertje goed verdragen.
Deze soorten zijn vanaf 14 april allemaal te zien op de Floriade Expo 2022 in Almere. In het Arboretum zijn ze in de op alfabetische volgorde gerangschikte vakken met bomen makkelijk te vinden.
- Acer cappadocicum (Kolchische esdoorn)
- Aesculus flava (Amerikaanse paardenkastanje)
- Alnus japonica (Japanse els)
- Callocedrus decurrens (Wierookceder)
- Carya illinoinensis (Pekannoot)
- Castanea Sativa (Tamme kastanje)
- Catalpa speciosa (Grootbloemige trompetboom)
- Cryptomeria japonica Rasen (Japanse cipres)
- Fagus orientalis (Kaukasische beuk)
- Larix kaempferi (Japanse lariks)
- Parrotia persica ‘Bella’ (Perzisch ijzerhout)
- Paulownia fortunei ‘Minfast’ (Anna Paulownaboom)
- Populus berolinensis ‘Berlin’ (Siberische balsempopulier)
- Pterocarya stenoptera (Chinese vleugelnoot)
- Salix babylonica ‘pendula’ (Chinese treurwilg)
- Syringa pekinensis (Chinese sering)
Zijn ecologen klimaatontkenners?
In de zoektocht naar ‘klimaatbomen’ staan ecologen en stadsplanners in twee kampen tegenover elkaar. Wat is de beste keuze voor de steeds hetere stad: inheemse boomsoorten of bomen uit meer zuidelijke landen?
Boomdeskundigen, oftewel ‘dendrologen’, verwijten de ecologen geen oog te hebben voor het veranderende klimaat. Dendroloog Jaap Smit blijkt in het kamp van vernieuwers te zitten.
Smit zegt in P+: “Sommige ecologen zijn klimaatontkenners, door niet te willen zien dat het klimaat in onze steden vraagt om bomen uit zuidelijke landen.”
We moeten realistisch zijn, vindt Smit. “Onze West-Europese beuk is steeds minder geschikt voor de stad, door het opschuiven van de klimaatgordels. Weet dat een stadsboom toch zeker vijftig jaar staat. Dan moet je bij het aanplanten nu al een keuze maken voor het jaar 2070. De temperatuur in onze zomerse steden is nu al gelijk aan die van een Franse stad als Dijon twintig jaar geleden. De inheemse boomsoorten zijn geëvolueerd in ons zeeklimaat. In de hete steden van nu komen ze in een landklimaat terecht. Het argument van biodiversiteit dat ecologen gebruiken klopt dan ook niet. De insecten en vogels uit zuidelijke landen zijn in tegenstelling tot planten wel mobiel. Ze trekken de laatste jaren heel makkelijk zelf naar noordelijkere landen, om hier de bomen te vinden waar ze graag in huizen.”
Een stadsboom kan niet een ommetje maken
De stadsecologe Diny Tubbing, die waakt over de biodiversiteit van de stad Delft, staat wel open voor soorten bomen die niet van oorsprong in West-Europa groeien. Zij gaat in op ziekten die inheems bomen in de stad treft, zoals de iep en de els. In P+ zegt ze: “We introduceren daarom ook meer zuidelijke boomsoorten of exoten, die ecologisch ook interessant kunnen zijn.”
Tal van inheemse stadsbomen ervaren volgens boomdeskundigen in toenemende mate stress als gevolg van de opwarming van de aarde. En dat zal er niet veel beter op worden: de temperatuur in de Nederlandse steden gaat de komende decennia verder stijgen. Dat betekent een nog intensere weerkaatsing van de hete zomerzon via het asfalt, beton, stenen en het blik van auto’s. Zelfs ’s nachts is het in de stad nog te warm voor heel wat inheemse West-Europese bomen. Dat zijn de uren dat bomen in een bos even bijkomen. De beuk bijvoorbeeld laat spontaan zijn bladeren vallen als het in de stad echt te heet wordt. Een stadsboom kan ook niet even een ommetje maken, naar een iets koeler buitengebied.
“De eikenboom vecht voor zijn leven”
Ook de inheemse eik heeft het steeds lastiger in de stad, door het oprukken van de eikenprocessierups. Dendroloog Smit: “Amersfoort staat vol met eiken. Maar die hebben het wel heel zwaar, in de hete stad. Bovendien vindt de eikenprocessierups de Europese stadseik heerlijk.”
De inmiddels wereldberoemde boswachter Peter Wohlleben besteedde in zijn boek ‘The Hidden Life of Trees’ ook aandacht aan het lot van de inheemse eik als stadsboom. “Het bijzondere is dat de eikenprocessierups in de vrije natuur vrij zeldzaam is. Enkele decennia geleden stond hij zelfs op de lijst van bedreigde diersoorten. Het Duitse Agentschap voor Natuurbescherming wijt deze opleving niet aan een warmer klimaat, maar aan de aanwezigheid van meer voedsel. De rups houdt bovendien van een warme boomkruin, die baadt in het zonlicht. In het midden van een bos zijn zulke eiken moeilijk te vinden. Ze zijn omringd door hoge beuken, die de top van een eikenboom maar weinig zonlicht gunnen. In de stad groeien eiken echter als solitair, en worden de hele dag door de zon verwarmd. Geen wonder dat de populatie van deze rups explodeert, terwijl de eikenboom zelf vecht voor zijn leven.”
De P+ Special ‘Wat is de beste klimaatboom’ is het verslag naar een speurtocht naar geschikte bomen voor in het stedelijk klimaat van het jaar 2070.